a@eyesonsuriname.com

Surinaams minister: ‘Dit worden cruciale jaren voor Suriname’

News

Surinaams minister: ‘Dit worden cruciale jaren voor Suriname’

Albert Ramdin

Albert Ramdin Door olievondsten is de belangstelling voor Suriname flink gegroeid. Dat biedt de minister van Buitenlandse Zaken mogelijkheden nu hij steun zoekt voor een IMF-programma.

„We zijn ons er bewust van dat onze natuurlijke hulpbronnen aandacht trekken.”

door Stéphane Alonso

Hij is tweeënhalf uur te laat, maar Albert Ramdin heeft een goede reden. De Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken zat, vanuit een hotelkamer in Den Haag, in een conferencecall met China – de grootste schuldeiser van Suriname. Niet alleen Ramdin nam deel aan het gesprek, meer dan dertig ministers uit Latijns-Amerika en het Caribische gebied hadden ingebeld. Daardoor duurde het ook lang voordat hij aan de beurt was.

Als China aan de lijn hangt, loop je niet zomaar even weg, legt Ramdin uit in de met kerstbomen versierde hotellobby. „In de internationale diplomatie draait het niet alleen om wat je zegt, maar ook om je attitude. Wegblijven kan verkeerd worden opgevat, alsof je niet comfortabel bent met de situatie.”

Suriname onderhandelt deze maand met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) over omgerekend 570 miljoen euro aan steun voor de komende drie jaar. Na tien jaar financieel wanbeleid onder de vorige president, oud-dictator Desi Bouterse, is het geld hard nodig. De deal is bijna rond, maar het IMF wil ook afspraken met de schuldeisers van Suriname. Met China is dat nog niet gelukt.

De afgelopen dagen was Ramdin in Den Haag, op terugreis van een internationale reis. Die bracht hem onder meer langs de Verenigde Arabische Emiraten, een potentiële nieuwe investeerder in Suriname. De diplomatieke banden met Nederland zijn na tien jaar radiostilte weer stevig aangetrokken. Deze week heeft Ramdin ook nog een conferencecall met de Verenigde Staten, de grote economisch-politieke concurrent van China.

Grote, nieuwe olievondsten voor de Surinaamse kust verklaren de sterk gegroeide buitenlandse belangstelling. Vanaf 2025, het jaar van de volgende verkiezingen, moet de olie gaan stromen. En dus probeert het relatief kleine Suriname volop mee te dansen op het geopolitieke toneel.

Wat wordt van China verwacht?

„De IMF-steun vereist dat Suriname vrij harde maatregelen neemt. Tegelijkertijd wordt onze schuldeisers gevraagd ons extra tijd te geven, zodat we het herstelplan ook echt kunnen uitvoeren. China heeft gezegd rekening te houden met onze betaalcapaciteit, maar het IMF wil die toezegging graag op papier – net als de andere schuldeisers, India, Europese landen.”

Denkt u er snel uit te komen?

„Het gaat de goede kant op. Ik heb net gehoord dat we nu ook formeel op de IMF-agenda staan, op 22 december. We kunnen ons herstelplan ook zonder steun uitvoeren. Sterker: dat doe we nu al. Maar alles is dan wel trager en ingrijpender. Investeerders willen graag weten of je rugdekking hebt van het IMF. We doen dit dus ook voor onze kredietwaardigheid.”

Suriname lijkt een geopolitiek brandpunt geworden. Is al die belangstelling een kans of een zorg?

“Ik wil het geen zorg of kans noemen. We zijn ons er wel van bewust dat natuurlijke hulpbronnen aandacht trekken. Grofweg zien we belangstelling uit Rusland, Europa, Amerika, China en India. Wat we niet willen, is een voorkeur tonen voor de een of de ander. We willen goede vrienden zijn met allemaal.”

Worden de banden met Nederland en de EU ook aangehaald bij wijze van tegendruk?

„We voelen geen druk. Ons buitenlandbeleid is goed doordacht. Het draait allereerst om het Surinaamse belang en daarnaast om internationaal geaccepteerde waarden en normen: democratie, rechtsstaat, bescherming van mensenrechten, good governance, een goeie onafhankelijke rechtsstaat, enzovoorts. In het geval van de EU, de VS en Nederland moesten we een inhaalslag maken, omdat de vorige regering de banden had verwaarloosd. Maar we doen dit niet als reactie ergens op.”

U wilt zaken doen met de Verenigde Arabische Emiraten en heeft het over gedeelde normen en waarden. Wringt dat niet?

„Niets is perfect, in geen enkel land. Als je zoekt naar een perfecte samenwerkingsvorm waarbij alles netjes in de hogere regionen van de ‘plusjes’ zit, ga je die niet vinden.”

U heeft wel eens gezegd: Suriname moet de toegangspoort tot Latijns-Amerika worden. Wat heeft Suriname wat andere landen in de regio niet hebben?

„Locatie. Denk aan lucht- en zeevaartroutes. Politiek zijn we vrij stabiel. We hebben geen natuurrampen. We hebben een vrij ontwikkeld volk en voldoende natuurlijke hulpbronnen. Dat betekent niet dat alles perfect is – dat is het nooit. Maar niemand zou moeten wachten tot het perfect wordt, want dan is de concurrentie zo groot dat sommigen er niet meer tussen komen. Als we in 2025 beginnen met de olie[verkoop], duurt het nog zeker twintig jaar voordat we die regionale sleutelrol kunnen spelen. In dat opzicht kijken we een beetje naar Dubai en hoe dat land zich in vijftig jaar heeft ontwikkeld.”

Suriname moet het Dubai van Latijns-Amerika worden?

„Nee, dat klinkt weer zo geladen. Suriname blijft Suriname, maar het moet wel een aantrekkingspunt worden. In mijn optiek hebben we veel te lang gewacht. We hebben ons 45 jaar gefocust op drie landen in Zuidoost-Azië: China, Indonesië en India, vanwege de culturele en historische banden. Nu is het tijd voor verbreding.”

Dit zijn grote ambities. Riskeert u zo geen grote teleurstelling?

„Zonder ambities bereik je niks. We dromen niet, maar we geloven wel.”

Het Deense bedrijf HPSG, dat een waterstofcentrale wil bouwen in Suriname, bestaat volgens Deense media uit dubieuze zakenlui. Die werden onlangs met alle egards ontvangen in Suriname.

„We ontvangen iedereen altijd met alle egards.”

Het roept de vraag op of Suriname de expertise in huis heeft om kwade opzet te herkennen.

„Suriname heeft een bevolking van 550.000 mensen. We beseffen dat veel van die expertise er niet zal zijn. Maar expertise is wel overal vandaan te halen.”

Deze zakenlui hebben geen ervaring met groene energie, wel met bedrijven die failliet gaan. Ze deugen niet, zeggen die Deense media.

„Dat kunnen we niet zo hard stellen. Er gaan wel vaker bedrijven failliet en er zijn heel weinig bedrijven die bewezen ervaring hebben met waterstof. Niettemin: we hebben de verhalen gehoord en nemen die heel serieus. Maar uit hoofde van rechtvaardigheid en correctheid moeten we ook luisteren naar wat het bedrijf zelf te zeggen heeft. Feit is dat ze wel in Suriname hebben geïnvesteerd: ze hebben vergunningen aangevraagd, land gekocht. Suriname zelf heeft er, behalve een goed gesprek, niets in gestopt. We lopen geen enkel risico. Er zijn alleen afspraken over een afnameplicht, maar die gelden dus alleen als de centrale er staat.”

De Vereniging van Economisten in Suriname, de VES, waarschuwde vorige week voor wegebbend vertrouwen in uw regering. Herkent u dat?

„Kretologie. Geen enkele regering redt het zonder vertrouwen. Vergeten wordt dat er de afgelopen tien jaar is geleend alsof het niets was. Er is geld verdwenen. Daar hoor ik de VES niet over. Binnen drie maanden nadat we aan de macht zijn gekomen, zijn we gestopt salarissen, lonen en uitkeringen te betalen met behulp van leningen. In juli 2020 hebben we nog één keer geleend, vanaf september niet meer, gewoon door verantwoordelijk begrotingsbeleid. Als vereniging van economisten zou je moeten weten dat dat enorme vooruitgang is.”

De VES vindt ook dat er te veel familieleden worden benoemd in de regering. Deelt u die zorg?

„Ja. Dat wil zeggen: ik heb het liever niet, maar ik heb er géén moeite mee zolang die mensen gewoon hun werk goed doen. De vijver voor het aantrekken van personen is helaas klein en ondiep in Suriname.”

U wilt van Suriname een moderne kenniseconomie maken. Dat vereist toch een betrouwbare overheid?

„Ja, maar dat gaat nog even duren. Bij te veel ambtenaren is het niet duidelijk wat ze doen. We moeten mensen mobiliseren, inspireren om mee te denken, verantwoordelijkheid te nemen. Daarnaast zijn veel instituties verzwakt, de Rekenkamer, de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie. Dat bouw je niet zomaar weer op.”

Er zullen dus ook ambtenaren worden ontslagen?

„60.000 ambtenaren op een bevolking van effectief 150.000 huishoudens is echt veel. Dat moet zeker worden gehalveerd. Maar in Suriname is de overheidsdienst ook een vangnet. Als je mensen ontslaat en zonder inkomen naar huis stuurt, heb je een sociaal probleem. We willen niet alleen mensen ontslaan, maar hun ook perspectief bieden.”

Is Santokhi na 2025 nog president of blijft het bij één termijn?

„Kunt u zich voorstellen dat er na 2025 weer een regering aan de macht komt die er met het geld vandoor gaat, net op het moment dat olie en gasvoorraden heel wat miljoenen binnenbrengen? Dan zijn we echt ver van huis. De komende jaren worden cruciaal. Ik denk dat we er goed voor staan, maar de Surinamer is na tien jaar wanbeleid murw geslagen. Cynisch. Dat vertrouwen terugwinnen is niet zo makkelijk.”

Lees het originele artikel

CV Albert Ramdin

Albert Ramdin (1958) is sinds juli 2020 minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking. Hij zit in het Surinaamse kabinet namens de van oorsprong Hindoestaanse partij VHP. Tevens is hij voorzitter van Cariforum, een groep landen in de Caricom die onderhandelt met de Europese Gemeenschap.

Na zijn middelbare school in Paramaribo studeerde Ramdin sociale geografie in Amsterdam. en specialiseerde zich in de sociaal-economische problemen van kleine

landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.

Ramdin had daarna diverse banen, waaronder die van marketingmanager bij British American Tobacco. Vanaf 1997 vervulde hij functies waarin hij Suriname internationaal vertegenwoordigde. Zo was hij ambassadeur in algemene dienst, bijzonder adviseur van de regering inzake vraagstukken betreffende het Westelijk Halfrond en assistent-secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *