Suriname aan de Vooravond van Verandering

News

Suriname aan de Vooravond van Verandering

Suriname Food For Thought

geert camerlinkcx/ eyesonsuriname

Amsterdam, 2 mei 2023–Wellicht werd het niet door de meesten van jullie als zodanig ervaren, maar het meest kostbare geschenk dat de Surinaamse samenleving het afgelopen jaar heeft ontvangen komt van het Constitutioneel Hof. 

Meer bepaald toen zijn voorzitter op 5 augustus bekendmaakte dat de laatst gehanteerde kiesregeling de grondwettelijke toetsing niet had doorstaan.

Alleen al het feit dat die uitspraak volgde amper 6 maanden nadat het verzoekschrift terzake werd ingediend bij het Hof, stemt mij hoopvol. 

Voor iemand als ik, een Vlaming van 46 jaar, lijkt zulk een termijn haast surrealistisch. Mensen van mijn slag die geboren, getogen en maatschappelijk gekneed zijn naar wat eens het gelauwerde napoleontisch model was, zijn niet meer gewend aan zulke korte tijdspannes. ]Deze vallen simpelweg buiten ons westerse, door bureaucratie vertroebelde bevattingsvermogen. 

Als ik het bewuste besluit lees, en de totstandkoming daarvan wel beschouw, dan denk ik: Suriname beschikt wel degelijk over een gedegen rechtscollege dat de politieke orde durft en kan corrigeren. Suriname heeft wat dat betreft -ik beperk mij bewust tot aangelegenheden van institutionele aard- wel degelijk de kenmerken van een rechtstaat. Er zijn dus met andere woorden toch instituties waar de telefoon niet blijft rinkelen, waar de bezorgdheden van burgers voorwerp uitmaken van hearings van de allerhoogsten, waar geleerden zetelen die erin slagen de politieke klasse voor een voldongen feit te stellen. Het finale, lijvige en goed onderbouwde besluit bevat ook nauwelijks taalfouten (wat dan ook het enige beetje cynisme is dat ik me kan veroorloven).

Nogmaals, 6 maanden is snel om zulk een belangrijke knoop door te hakken. Wij, Europeanen, daarentegen zijn gaan berusten in de wetenschap dat men voor het nemen van ingrijpende beslissingen er automatisch een generatie over doet. In de landen waar ik heb gewoond en gewerkt – nochtans alle schoolvoorbeelden van schijnbare democratie en dito efficiëntie- komt men vaak met een enkele generatie niet toe. Zo heeft België er 49 jaar over gedaan om een tweetalig kiesdistrict te splitsen. 

In Italië had men 53 jaar nodig voor de voltooiing van een tweebaanse autosnelweg. Het vergunningsproces voor een theater, sportstadion of een bovengemiddeld winkelcentrum duurt in voornoemde landen gemiddeld pakweg 20 jaar. Dit heeft alles heeft te maken met ons overaanbod van politieke instellingen en de grondwettelijke plicht om deze in bevoegdheidsoverschrijdende kwesties allemaal de revue te laten passeren.

Een doorsnee Europees land heeft 3 à 4 bestuurlijke niveaus (gemeente, provincie, gewest, federale staat) en daarbovenop komen nog de diverse instellingen van de Europese Unie aan wie de meeste landen hun soevereiniteit hebben verpacht. Deze procedures om deze een voor een te doorlopen, om vaak de bal teruggekaatst te zien worden, zijn een gesel dewelke ik Suriname niet toewens.

Suriname mag zich al bij al gelukkig prijzen dat het beschikt over een eenvoudig electoraal en niet al te log politiek systeem. 

Een systeem dat toelaat om zonder al te veel gemanoeuvreer het schip die richting uit te sturen die de coalitie aangeeft. De ‘al bij al’ slaat op de keerzijde van de medaille: Die relatief vlotte bestuurbaarheid impliceert natuurlijk wel dat de juiste mensen aan het roer staan. Het is daarom uitermate belangrijk om over de juiste instrumenten te beschikken. Geloof me vrij dat er met de Surinaamse structuren van de wetgevende en uitvoerende macht an sich niets mis is (ik herhaal ‘an sich’). Menig westers politicus met wie ik daarover discussieer is daar zelfs, al dan niet heimelijk, jaloers op. Het blijft dan enkel te hopen dat de zitjes in de Nationale Assemblée naar gekozenen gaat die het ambt waardig bekleden.

Bij ons in Europa is dat veelal niet het geval. De minder gedisciplineerde columnist heeft het al gauw over ‘rariteitenkabinet’ of ‘kolderkamer’ als het gaat over een van de in totaal 6 regeringen en parlementen die het land rijk is. In Suriname lijkt dat op het eerste gezicht nogal mee te vallen. Eigenlijk bedoel ik dat je als buitenstaander, op basis van de socio-economische toestand waarin de natie verkeerd, veel erger zou verwachten. Vaak hoor of lees ik interventies die mij positief verrassen. Maar evenzeer heb ik soms moeite om een lachbui te onderdrukken. Net zoals in mijn

eigen contreien heeft dat laatste veel, zoniet alles, te maken met de geforceerde manier waarop de selectie van kandidaten met de huidige kiesregeling berust. Een aantal onder hen lijkt inderdaad niet voor de job in de wieg te zijn gelegd. Niet toevallig lopen die enkelingen -zo leert een studie van de laatste verkiezingsresultaten- de grootste kans om na toepassing van het ‘one person one vote’ principe uit de Assemblée weggefilterd te worden. Een beetje politicoloog/statisticus kan dit makkelijk verklaren.

Suriname ratings onto negative

Hoe dan ook, de huidige/laatste kierregeling is onverbonden zolang 2 van haar artikels niet worden hetzij gecorrigeerd, hetzij vervangen (of geschrapt en opgenomen in een ander artikel in geval van een bredere herziening). Als dat niet gebeurt ontstaat er chaos van de niet wenselijke soort. Die opdracht is inhoudelijk niet zo heel moeilijk -een gemiddeld jurist handelt die klus makkelijk in een paar dagen af-, wetgevend is ze dat des te meer. Het Hof heeft begrijpelijkerwijs aan haar besluit geen handleiding of stappenplan gehecht over hoe men dit tot stand moet brengen, maar ga er maar van uit dat dit, in weerwil van andere visies daarover, een 2/3 meerderheid in DNA vereist.

Die opdracht komt vrij vertaald neer op het verzamelen van 34 bonafide parlementariers, mensen met de juiste burgerzin dus. In de praktijk kan de vraag gereduceerd worden tot: Zitten er meer dan 17 democratische dissidenten in DNA? Hiermee bedoel ik die volksvertegenwoordigers die of 1) het ‘one person one vote’ principe niet genegen zijn, 2) opportunisten die baat hebben bij politieke of sociale chaos, 3) in zoverre niet gecoverd door het vorige punt, zij die de zittende regering op haar eventuele falen willen afrekenen. Hoewel minder logisch, gebiedt de eerlijkheid mij daar ook die groep aan toe te voegen die langer dan gehoopt doet over ‘s lands herstel.

Het wordt wellicht een dubbeltje op z’n kant. Daarom zie ik het nog gebeuren dat de hele kwestie finaal zal beslecht worden door middel van een volksreferendum. Een referendum geniet de facto het voordeel dat het zich -niet alleen moreel, maar ook in de praktijk- boven de vraag stelt of er überhaupt een juridisch kader bestaat, zowel voor zijn inhoud als organisatie zelf. Het laat toe om, met de goedkeuring van de publieke opinie en internationale gemeenschap, als het ware grondwettelijk te improviseren. Eens het volk zijn zegen heeft gegeven (het is niet al te naïef om erop te vertrouwen dat een grote meerderheid van de kiesgerechtigden voor ‘one person one vote’ zal stemmen) zal de legitimiteit van de uitslag en de daaruit resulterende kieswet niet ter discussie staan.

Het valt ook niet uit te sluiten dat men uiteindelijk voor een extra-legale methode zal kiezen om de ‘onvermijdelijke’ opdracht voor de ‘onvermijdelijke’ deadline te volbrengen (het gebruik van aanhalingstekens is vanwege de politieke context eveneens onvermijdelijk). In wezen zou dit erop neer komen dat de hervorming wordt doorgevoerd met een normale meerderheid (dus niet 2/3) en dat deze pas in een later stadium grondwettelijk (dan wel met 2/3 meerderheid) wordt verankerd. Dit soort van pragmatische/elegante oplossing houdt natuurlijk een risico in: De verhoopte consensus moet zich op een gegeven moment wel vertalen in de verhoopte verkiezingsuitslag.

Dat de volgende verkiezingen niet later dan 25 mei 2025 zullen plaatsvinden lijkt in het licht hiervan vrij zeker, als was het maar om dezelfde reden waarom de huidige Assemblée en coalitie gewoon hun gangen blijven gaan: Meer nog dan bij staatsrechtelijk besluit valt of staat het bestaansrecht van een politieke macht immers bij gratie van de internationale gemeenschap (en haar vele stakeholders).

Maar waarom is die hele zaak nu zo’n geweldig geschenk? Wel, mits een beetje interpretatievermogen en geestelijke elasticiteit -van beide voorzie ik in Suriname geen tekort, noch onder de politiek, noch onder het volk- zal ook Suriname er in slagen om van een plicht een deugd te maken, van een probleem een kans en van een zorg een zege(n).

Politiek Suriname beschikt door de CHof uitspraak namelijk over een uniek mandaat (ook al werd het niet als dusdanig beoogd) om nu eens een keer de noodzakelijke hervormingen door te voeren die in een normaal politiek klimaat niet zouden slagen. Elke wetsontwerper pur sang, elke politicus die naam waardig, zou zich nu toch moeten voelen als een kind in een snoepwinkel. Hij/zij krijgt nu zomaar een alibi in de schoot geworpen om de ideeën die hij/zij hieromtrent verondersteld wordt te hebben eindelijk eens te mogen omzetten in wetgevend werk. Natuurlijk vangen niet alle politici hun ambt aan met een even ruime ideologische bagage (zowaar een essentieel topic als dit staat niet op ieders checklist), maar dat is in dezen zelfs geen must. Het volstaat dat een paar specialisten (uit het ‘one person one vote’ kamp weliswaar) hun gelijkgestemden mee op sleeptouw nemen om vervolgens ineens werk te maken van alle artikels van de kiesregeling die aan herziening toe zijn. Dus niet alleen de nummers 9 en 24.

Een opportuniteit als deze om met een schone lei te beginnen, om het kiessysteem ten gronde te wijzigen, zal zich wellicht niet snel opnieuw aandienen. De weg naar succes ligt open, simpelweg omdat falen deze keer geen optie is. En of er nu 2 artikels, of 10, of allemaal, gewijzigd worden, dat verandert nauwelijks wat aan de slaagkans. De benodigde 2/3 meerderheid (of andere mate van vereiste consensus) blijft tenslotte ongewijzigd.

Daarom mag de wetgever zich niet blind staren op de contouren van het huidige model met zijn districtensysteem. Hopelijk gaan de maatschappelijke ambitie en het politieke inzicht verder dan enkel en alleen de bestaande kiesregeling CHof-conform te maken. Hopelijk beperken de updates van de wet zich niet tot cosmetische ingrepen die voorbijgaan aan het feit dat haar fundamenten zelf aan vernieuwing toe zijn. Daarmee bedoel ik de opdeling in districten zelf en niet enkel de uit die districten voortvloeiende aspecten die de grondwettelijke toetsing niet hebben doorstaan. Het klopt natuurlijk dat er wat schort met de laatst gehanteerde verdeelsleutel inzake het aantal zetels per district. Een actualisering van die verdeelsleutel -eigenlijk een simpele toepassing van de wiskundige regel van 3- zou wellicht voldoende soelaas brengen voor wat betreft de toetsing aan het overigens heel wazige grondwetsartikel 55. Alleszins toch in de geest van hoe het Hof dit artikel -noodzakelijkerwijs- ruim diende te interpreteren. Het Hof is, mag gezegd, wel vrij ver gegaan in zijn lezing van die ene zin, maar had, naar mijn smaak, daarin nog verder mogen gaan.

Het dient natuurlijk gezegd dat het besluit van het Hof zich in de eerste plaats moet richten op die bezwaren die aldaar aanhangig zijn gemaakt. Het is in dezen advocaat Serena Muntslag-Essed die alle krediet moet krijgen voor wat inmiddels de rechtsvraag van het jaar mag genoemd worden. Het is alleen jammer dat haar bezwaar enkel werd toegespitst op het ‘one person one vote’ principe. Of anders gezegd: Ze stelde enkel het gewicht van elke stem in vraag. Niet de reikwijdte van de stem, niet het vermogen en ook niet de kracht of de power als u dat woord verkiest. Om het in de beeldspraak te zeggen waar het thema zich zo goed toe leent: Waarom werd enkel de sleutel van het huis ter toetsing aangeboden, en niet het hele huis met fundamenten, muren en al?

Desondanks (ook al betreft het enkel een gewichtsherziening) zijn de gevolgen van die moedige daad op zich wel ingrijpend. De wetgever wordt nu verplicht om een nieuwe verdeelsleutel te bedenken en het is niet ondenkbaar dat als gevolg daarvan het politiek landschap significant zal herkaveld worden.

De discriminatie die ontstaat als gevolg van die aftandse verdeelsleutel is natuurlijk niet te miskennen en de orde van grootte waarin deze schending plaatsvindt is in een aantal districten zelfs hallucinant. 

In Coronie bedraagt deze error zelfs om en bij de 600 per cent (afwijking tegenover het landelijk gemiddelde). Toch ziet degene die verder kijkt dan dit key issue een probleem dat verder gaat dan dit eenvoudig rekenkundig vraagstuk: Een belangrijk democratisch abuis waar met name de inwoners van de zogenaamd oververtegenwoordigde districten (Brokopondo, Commewijne,

Coronie, Marowijne, Nickerie, Para, Saramacca, Sipaliwini) nog het meest over te klagen hebben. Een euvel dat rechtstreeks ontstaat als gevolg van de opdeling van het land in districten. Die districten -die nauwelijks voor andere dan electorale doeleinden en veelal stuntelig zijn geschapen- zijn niet minder dan democratische muren of hekken.

Burgers mogen wel over het hek kijken en gadeslaan wat de politici langs de andere kant uitspoken, maar ze mogen er vooral niet op stemmen. Ze moeten zich willens nillens tevreden stellen met kandidaten binnen hun eigen omheining. Omgekeerd is het ook zo dat op die manier een politiek kopstuk zijn/haar approval in slechts 1 op 10 districten als bekrachtigd mag beschouwen.

Er is dus een meer fundamentele oplossing nodig dan enkel maar gesleutel aan de artikels 9 en 24 van de kiesregeling. Die oplossing bestaat in de afschaffing van de kiesdistricten en de introductie (of beter gezegd de gedeeltelijke herintroductie) van de landelijke kieskring als beste manier om de evenredige, en dus eerlijke, vertegenwoordiging te garanderen.

Want laten we wel wezen, kiesdistricten zijn niet meer van deze tijd. 

De logica achter hun creatie voert ons terug naar donkere perioden, zonder radio, tv, laat staan internet. Een tijd waarin kiezers en hun vertegenwoordigers weinig andere plekken hadden dan het dorpsplein of de kerk om elkaar te ontmoeten. 

Het is zelfs heel vreemd dat de toenmalige politieke klasse daar in 1987 nog zo over dacht. Of tenminste niet leek te voorzien dat dit ook in de afgelegen gebieden spoedig anders zou worden.

Met het huidige systeem worden stemgerechtigden uit een welbepaald district de mening opgedrongen dat hun meest geschikte vertegenwoordigers per se uit diezelfde regio komen. Enige ruimte om te geloven dat sommige binnenlanders ook metropolitisch kunnen denken wordt daardoor de kop ingedrukt (om maar één heikel thema te noemen). Inwoners van pakweg Marowijne kunnen nu slechts kiezen uit iets meer dan 3% van het democratische/demografische aanbod. In Coronie is dit minder dan 1%. Zelfs in de Stad ligt deze waarde beneden de 50%.

Vergelijk het hiermee: Hoe zou het het nationale voetbalelftal vergaan mocht zijn samenstelling een verplichte weerspiegeling worden van de maatschappij? Wat zou de coach ervan vinden mocht hij verplicht zijn de spelers te selecteren op basis van districtsgebonden quota en niet op basis van kwaliteit of hoe zij in het best in het team passen? 

Al snel zou het gros van voetbalminnend Suriname aan de hand van resultaten begrijpen dat zulk een formule niet werkt. In de politiek is dat niet anders. Daar komt het er ook op aan om op elke positie de juiste man of vrouw te hebben.

Ik sluit af met 2 doordenkertjes die zo ludiek zijn dat er bijna geen goed antwoord op mogelijk is:

  1. Beseffen de voorstanders van het districtensysteem dat het aantal kieszetels in een natuurlijk getal wordt uitgedrukt? Dat er bijgevolg voor de kleinste districten, ook na continue aanpassing van de verdeelsleutel wellicht altijd een double digit foutenmarge zal blijven optreden?
  2. Waarom is het voetbalreglement een omvangrijker document dan de meeste grondwetten? Is dit dan de reden waarom voetbal de belangrijkste bijzaak is?

Einde Deel I

geert camerlinkcx/ eyesonsuriname

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *