De Toekomst van waterstof
En Suriname ?
Deel I
eyesonsuriname
Amsterdam March 1st 2023– Bedrijven uit Nederland gaan groene waterstof importeren uit Spanje, dat meer duurzame energie kan produceren dan het zelf op kan maken.
Spanje en ook Portugal produceren meer zonne- en windenergie dan ze zelf nodig hebben.
Ze zetten die energie om in waterstof voor de export. Dat zou zomaar eens, met wat goed gerichte inspanning ook Suriname ten voordele kunnen zijn.
Nederlandse bedrijven gaan deze waterstof daar ophalen.
Vanaf 2027 moeten Spaanse schepen vol waterstof aanleggen in de haven van Rotterdam.
In Zuid-Spanje worden momenteel voor €3 mrd twee groene waterstof fabrieken gebouwd die over vier jaar allebei moeten draaien. Samen moeten ze zorgen voor een reductie van zes miljoen ton CO₂ per jaar, ongeveer de jaarlijkse uitstoot van drie miljoen auto’s.
De fabrieken zijn van oliemaatschappij Cepsa, waar voormalig Shell-manager
Maarten Wetselaar sinds vorig jaar ceo is. Wetselaar is een belangrijke schakel tussen Nederland en Spanje. Namens Cepsa, dat steeds meer duurzame energie produceert, maakte hij vorige week met drie Nederlandse bedrijven afspraken over samenwerking.
Het gaat om tankopslagbedrijf Vopak, op- en overslagbedrijf HES International en Gasunie. Zij gaan kennis delen met de Spanjaarden en gaan zich in Nederland bezighouden met de infrastructuur voor de opslag van de waterstof. Wetselaar: ‘In heel Europa zijn partnerschappen en samenwerking nodig om energiezekerheid te waarborgen zonder klimaatdoelen in gevaar te brengen.’
De Nederlandse behoefte aan groene energie uit Spanje werd afgelopen week benadrukt met een werkbezoek van minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten (D66), die met een delegatie uit het Nederlandse bedrijfsleven een grote waterstoffabriek in Spanje bezocht.
Genoeg zonneschijn
Spanje probeert snel koploper te worden in duurzame energie. De omstandigheden in het land zijn ernaar, want zonneschijn heeft Spanje meer dan genoeg. Het land heeft gemiddeld 2500 zonuren per jaar, duizend meer dan in Nederland. Plaats voor windmolens heeft Spanje ook: het land is twaalf keer groter dan Nederland en telt slechts tweeënhalf keer zoveel inwoners. Veel lege ruimte dus.
Windturbines in zee heeft Spanje sinds kort ook, bij de Canarische Eilanden en Bilbao. Ook daar ligt nog een groot potentieel. Het land is immers grotendeels omringd door zee.
Waterstof als oplossing
Het goede nieuws voor Nederland is dat Spanje en Portugal binnenkort meer zonne- en windenergie kunnen produceren dan ze nodig hebben. Het opslaan en exporteren van deze energie was lang een probleem. Inmiddels kan dat wel, dankzij fabrieken die zonne- en windenergie omzetten in waterstof. Dat is wél op te slaan en te vervoeren.
De grootste groene waterstoffabriek van Europa — de fabriek die Jetten bezocht — staat in het Zuid-Spaanse Puertollano. In Spanje rijden al honderden bussen rond op brandstof uit de fabriek die eigendom is van elektriciteitsbedrijf Iberdrola. Het is de trots van het halverwege Madrid en Málaga gelegen stadje. Maar relativeren kan directeur
Jorge Palomar Herrero van Iberdrola ook. ‘Het is een belangrijke stap die we hier hebben gezet, maar we zijn er nog lang niet’, zei hij vorige week op een internationaal congres over duurzame energie in Madrid.
Grote plannen
Iberdrola gaat de komende jaren veel fabrieken bijbouwen en slaat daartoe de handen ineen met het Britse BP. De race om de positie van Spaanse waterstofleider lijkt daarmee losgebarsten. Repsol, de grootste oliemaatschappij van Spanje, claimt die titel nu al. Dat bedrijf kondigde een investering aan van €3,2 mrd, nét iets meer dan nummer twee en grote concurrent Cepsa.
Ook Portugal heeft grote plannen. Daar komen onder meer twee waterstoffabrieken bij de havenstad Sines, van waaruit eveneens geëxporteerd gaat worden. De Rotterdamse haven tekende al eerder een intentieverklaring met Portugal voor de import van groene waterstof. En ook met een aantal andere landen, van Canada tot Zuid-Afrika. Spanje en Portugal liggen dichtbij Nederland en zijn dus aantrekkelijke partners. Minister Jetten bezoekt in juni Portugal.
Wanneer zou hij eens naar Suriname willen komen en de vooralsnog geringe mogelijkheden helpen ombuigen tot betere perspectieven ten voordele van Nederland en Suriname.
eyesonsuriname